Nieuwsitem mei 2016

1. Controlethema\’s aangiftejaar 2015
Ieder jaar geeft de Belastingdienst aan op welke punten de aangifte inkomstenbelasting extra zal worden gecontroleerd. Zo ook dit jaar! Bij de aangifte inkomstenbelasting 2015 zal de Belastingdienst extra aandacht besteden aan zelfs 9 onderwerpen. Deze zijn:
– Scholingsaftrek;
– Giften;
– Kwalificerende belastingplicht; werken in Nederland, maar woonachtig in een ander land;
– Zakelijke en persoonlijke kosten;
– Eigen woning;
– Echtscheiding;
– Bijzondere zorgkosten: dieetkosten, gezinshulp en kosten voor medicijnen;
– Inkomsten uit overige werkzaamheden: zijn de werkzaamheden in hobbysfeer of werksfeer verricht?;
– De niet helemaal gebruikte zelfstandigenaftrek voor ondernemers.

Het lijkt erop dat (nagenoeg) de gehele aangifte wordt gecontroleerd.

2. Verborgen vermogen wordt zwaarder aangepakt
Staatssecretaris Wiebes van Financiën roept belastingontduikers op hun verborgen vermogen in het buitenland snel op te geven bij de Belastingdienst. De boete voor belastingontduikers die zichzelf melden bij de Belastingdienst verdubbelt per 1 juli aanstaande naar 120 procent.
“De komende jaren gaan de belastingdiensten van 100 landen onderling bankgegevens uitwisselen”, zo kondigt de staatssecretaris aan. Belastingontduikers die worden ontdekt door de Belastingdienst krijgen een boete tot 300 procent over het verschuldigde belastingbedrag. Die boete komt bovenop de belastingschuld.

3. Btw-vrijstelling (para)medische beroepen verruimd
De btw-vrijstelling voor (para)medische beroepen werd per 1 januari 2013 beperkt tot BIG-zorgverleners maar het bleek al snel dat deze beperking(en) niet helemaal houdbaar was/waren. Verder werd voor bepaalde beroepen een tijdelijke goedkeuring getroffen waardoor deze ondanks het (vooralsnog) ontbreken van een BIG-erkenning toch onder de btw-vrijstelling konden worden gebracht.

Het nieuwe besluit van 29 maart 2016 regelt nu dat de btw-vrijstelling ook van toepassing kan worden verklaard op niet onder de Wet BIG erkende zorgverleners en BIG-zorgverleners die prestaties verrichten die buiten hun BIG-deskundigheid vallen. Beroepsbeoefenaren die niet onder de Wet BIG vallen, kunnen de btw-vrijstelling claimen als zij kwalitatief soortgelijke gezondheidskundige diensten uitvoeren als beoefenaren die wel onder de Wet BIG vallen.

4. Modelovereenkomsten – hoe werkt het en wat moet u er mee?
De Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) heeft per 1 mei de VAR-verklaringen vervangen. Deze nieuwe wet roept bij ondernemers nog veel vragen op. Daarom zal ik over dit onderwerp iets verder uitweiden. Mocht u meer willen weten. Een lezenswaardig artikel uit “Het Register”, het vakblad van het Register Belastingadviseurs heb ik bijgevoegd.

Waarom is de VAR-verklaring afgeschaft?
Deze verklaringen werden door de belastingdienst afgegeven op basis van vaak onbekende feiten en omstandigheden voor nog niet bestaande arbeidsrelaties. Controle en handhaving van de VAR was zeer lastig en tijdrovend. Dit kon niet bij de opdrachtgever (had een vrijwaring) en bij de opdrachtnemer was dit arbeidsintensief en tijdrovend. Hierdoor kwamen er steeds meer “schijnzelfstandigen”.

Hoe werkt de Wet DBA?
De belastingdienst heeft modelovereenkomsten op haar website gezet. Deze overeenkomsten kunnen aangepast en daarna gebruikt worden door opdrachtgevers en opdrachtnemer, maar dit geldt niet voor de gemarkeerde bepalingen in het geel. Hier staan zaken waaruit blijkt dat er geen sprake is van een dienstbetrekking. Van een dienstbetrekking is sprake als aan 3 voorwaarden wordt voldaan. Het tegen beloning (1) in een gezagsverhouding (2) verrichten van persoonlijke arbeid (3).
Indien wordt gewerkt volgens de modelovereenkomsten is duidelijk dat één van bovengenoemde voorwaarden niet van toepassing is en bestaat er zekerheid bij partijen dat er geen sprake is van een dienstbetrekking.

De modelovereenkomsten
In veel gevallen is duidelijk dat een ZZP’er niet in loondienst werkzaam is. In deze situatie hoeft u geen gebruik te maken van de overeenkomsten. Zijn er twijfels, dan kunt u gebruik maken van een overeenkomst. Maakt u gebruik van een model, dan hoeft u dit niet voor te leggen aan de belastingdienst. Slechts indien u een eigen overeenkomst gaat opstellen, is het gewenst dit voor te leggen aan de belastingdienst.

Er zijn algemene modelovereenkomsten en modelovereenkomsten voor branches en beroepsgroepen. Bij de algemene overeenkomsten, zijn de overeenkomsten te verdelen naar 3 groepen:

  1. geen werkgeversgezag (voorwaarde 2 van de dienstbetrekking);
  2. geen verplichting tot persoonlijke arbeid (voorwaarde 3 van de dienstbetrekking);
  3. tussenkomst.

In de overeenkomsten van groep a komen elementen als “verantwoordelijkheid dragen voor werkzaamheden”, “werkzaamheden zelfstandig kunnen invullen” en “is bij het uitvoeren van de overeengekomen werkzaamheden geheel zelfstandig” expliciet naar voren. Bij overeenkomsten in groep b, verklaart de opdrachtgever zich akkoord dat opdrachtnemer in dezelfde periode ook ten behoeve van andere opdrachtgevers werkzaamheden verricht en wordt vermeld dat de opdrachtnemer zich mag vervangen door een ander. De laatste groep ziet op de situatie waarbij een ZZP’er via de overeenkomst van opdracht met een intermediair een opdracht uitvoert voor een derde. In dat geval zijn er dus 3 partijen.

Gaat de Wet DBA werken?
De afgelopen tijd is er flink wat kritiek geweest en zijn er ook twijfels of de nieuwe wet gaat werken. De volgende zaken wil ik daarbij kort benoemen:
– Of er sprake is van een dienstbetrekking, ligt aan de feiten en omstandigheden. Het ondertekenen van een modelovereenkomst geeft alleen zekerheid als hier ook naar gehandeld wordt. Alles valt en staat zodoende bij de controle en handhaving door de belastingdienst, wat bij de VAR-verklaring zeer gering was. Zal dit nu beter worden?
– Wordt er nageheven, dan wordt – anders dan bij de VAR-verklaring – bij de opdrachtgever nageheven. De opdrachtgever heeft weliswaar het recht om de loonheffing op de ZZP’er te verhalen, maar dit geldt niet voor de premies werknemersverzekeringen en inkomsensafhankelijke bijdrage ZvW. De ZZP’er kan vervolgens de loonheffing via zijn of haar aangifte inkomstenbelasting terugkrijgen.
Mogelijk zal de opdrachtgever proberen op andere wijze de schade te verhalen, maar dan moet dit wel in een overeenkomst worden vastgelegd. Hierdoor komt mijns inziens het initiatief voor het aangaan van overeenkomsten bij de opdrachtgever te liggen en niet bij de ZZP’er.
– De modelovereenkomsten zijn beoordeeld op fiscale aspecten. Een juridische toetsing heeft niet plaatsgevonden. De staatssecretaris heeft aangegeven dat deze toetsing pas in het 4e kwartaal 2016 is afgerond. Tot die tijd kunnen er “onwettige bepalingen” zitten in de modelovereenkomsten.
– De overeenkomst geeft geen enkele duidelijkheid of de ZZP’er winst uit onderneming geniet. Hiervoor is de “OndernemersCheck” op de website van de belastingdienst gezet, die u in maximaal 20 vragen een indicatie geeft hoe u de inkomsten moet kwalificeren.
– Er is een implementatiefase tussen 1 mei 2016 en 30 april 2017. In deze periode zal de belastingdienst nog geen sancties opleggen, maar wordt van contractpartijen wel verwacht dat ze een aanzet maken tot het werken met deze overeenkomsten (inspanningsverplichting).

5. Commissarissen en de Wet DBA
Een mooi voorbeeld hoe de Wet DBA werkt is de situatie van commissarissen. De taak van een commissaris is het controleren van het functioneren van (de directie van) de instelling waar hij is aangesteld. Een dergelijke toezichthoudende functie kan uiteraard niet geschieden onder het gezag van de instelling die wordt gecontroleerd. Van een echte dienstbetrekking voor de loonheffingen is tussen de commissaris en die instelling dus ook geen sprake.

Tot dusver merkte de Wet op de loonbelasting de relatie tussen de commissaris en de instelling aan als een “fictieve dienstbetrekking”. Daardoor moest de instelling loonheffing inhouden op de aan de commissaris betaalde vergoeding. De staatssecretaris is hierop teruggekomen, wat betekent dat elke commissaris zelf in de aangifte inkomstenbelasting de beloning moet aangeven als resultaat uit overige werkzaamheden.

6. Pensioen in eigen beheer
De toekomst van het pensioen dat de directeur in zijn eigen bv kan opbouwen, blijft onzeker. Onlangs heeft de Staatssecretaris uitgesproken de voorkeur te hebben voor afschaffing van pensioen in eigen beheer. Daartoe wil hij een afkoopregeling introduceren waarbij 80% van de fiscale waarde in de belastingheffing wordt betrokken en dus 20% vrijgesteld kan worden ontvangen. Het is maar zeer de vraag of ondernemers van deze afkoopregeling gebruik gaan maken. De verschuldigde loonbelasting over een afkoop van 80% van de fiscale waarde is nog zo behoorlijk, dat de meeste directeuren niet de liquiditeiten hebben om hiervan gebruik te maken. De staatssecretaris heeft beloofd voor het einde van dit jaar met een concreter voorstel naar de Kamer te komen. De (geleidende) beëindiging van het pensioen in eigen beheer kan volgens hem dan per 1 januari 2017 van start gaan.

Laat een reactie achter

Scroll naar boven