Op Prinsjesdag zijn de belastingplannen voor 2018 door het demissionaire kabinet gepresenteerd.
Vanwege de kabinetsvorming zijn de gepresenteerde plannen in aantal en ook qua impact gering.
Hieronder treft u de belangrijkste voorstellen aan die tijdens Prinsjesdag en ook kort daarvoor zijn bekendgemaakt en per 1 januari 2018 moeten ingaan.
Maatregelen voor particulieren:
1. Beperkte huwelijksgemeenschap standaard per 2018;
2. Aftrek restschuld bij verkoop eigen woning vervalt in 2018 voor nieuwe gevallen;
3. Afschaffing inkeerregeling;
4. Welke aftrekposten mogen in 2018 nog?
Maatregelen voor ondernemers:
5. Wijziging vennootschapsbelasting per 2018;
6. Herzieningsregeling BTW gaat ook voor kostbare diensten gelden;
7. Landbouwers zijn niet meer vrijgesteld voor de BTW.
1. Beperkte huwelijksgemeenschap standaard per 2018
De beperkte gemeenschap van goederen bij trouwen wordt standaard in 2018. Alle bezittingen en schulden van een partner die hij of zij in zijn bezit had vóór het huwelijk blijven hierdoor buiten de gemeenschap. Nu is het zo dat mensen die trouwen dit automatisch in gemeenschap van goederen doen. Dit wil zeggen dat ze alle bezittingen en schulden delen, ook als die vóór het huwelijk zijn ontstaan. Als ze dat anders willen, moeten ze voordat ze trouwen langs bij de notaris om huwelijkse voorwaarden vast te leggen. Als straks de beperkte huwelijksgemeenschap standaard wordt, vallen bezittingen en schulden die de partners al voor het huwelijk hadden buiten de gemeenschap, tenzij ze het anders afspreken. Ook erfenissen en giften vallen buiten de gemeenschap.
2. Aftrek restschuld bij verkoop eigen woning vervalt in 2018 voor nieuwe gevallen
Is de verkoopprijs van uw eigen woning lager dan de eigenwoningschuld, dan resteert een restschuld. De rente op deze restschuld mag u nog 15 jaar na verkoopdatum aftrekken in de aangifte inkomstenbelasting. Dit is echter een tijdelijke crisismaatregel. Enkel de restschulden die zijn ontstaan tussen 28 oktober 2012 en 31 december 2017 komen in aanmerking voor renteaftrek.
Vanaf 2018 vervalt de renteaftrek voor het financieren van een restschuld. Hierdoor wordt verhuizen met een restschuld duurder.
3. Afschaffing inkeerregeling
Als men voor verzwegen buitenlands vermogen gebruikmaakt van de inkeerregeling krijgt men over de twee meest recente correctiejaren geen boete. Daarnaast wordt de boete over de andere jaren ‘beperkt’ tot 40% van de boete die men zou krijgen zonder inkeerregeling. De boete bedraagt dan maximaal 120% in plaats van 300%. Deze inkeerregeling zal met ingang van 2018 worden afgeschaft
4. Welke aftrekposten mogen in 2018 nog?
Hoewel eerder werd aangegeven dat deze aftrekposten na dit jaar zouden verdwijnen, zijn de volgende plannen door de demissionaire status van het kabinet nu tenminste een jaar uitgesteld:
- De belastingaftrek van studiekosten (scholingsaftrek);
- De aftrek voor onderhoud aan rijksmonumenten;
- De verhoogde giftenaftrek die in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting geldt, mag ook nog een jaar langer worden toegepast. De Europese Commissie moet deze verlenging met één jaar echter nog wel goedkeuren. De multiplier verhoogt de giftenaftrek aan culturele instellingen met 25%, met een maximum van € 1.250 in de inkomstenbelasting en € 2.500 in de vennootschapsbelasting.
5. Wijziging vennootschapsbelasting per 2018
Per 1 januari 2018 wordt de eerste tariefschijf van de vennootschapsbelasting (20%) verlengd van € 200.000,- naar € 250.000,-. Per 2020 gaat de eerste tariefschijf van € 250.000,- naar € 300.000,- en per 2021 naar € 350.000,-.
Als een onderneming aan voelt komen dat de winst dit jaar boven de € 200.000 uit gaat komen, kan het dus lonen om winst door te schuiven naar volgend jaar. Dat kan bijvoorbeeld door een voorziening te vormen, zoals een voorziening voor groot onderhoud of een garantievoorziening.
6. Herzieningsregeling BTW gaat ook voor kostbare diensten gelden
Voor goederen die worden geactiveerd en waarop voor inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting doeleinden wordt afgeschreven geldt momenteel een btw-herzieningsperiode van 5 jaar voor roerende zaken of 10 jaar voor onroerende zaken.
Op het moment van aanschaf moet worden bekeken hoe de goederen worden gebruikt, voor btw-belaste of vrijgestelde prestaties of een combinatie hiervan. Vervolgens wordt elke jaar bekeken of het feitelijk gebruik niet afwijkt van de eerdere veronderstellingen. Worden verschillen geconstateerd dan zal in principe een deel van de btw moeten worden herzien.
Voor kostbare diensten waarover ook wordt afgeschreven, zoals aankoop van softwarelicenties of verbouwingen, golden de herzieningsregels niet. Dit wijzigt vanaf 1 januari 2018. Omdat geen overgangsregeling is opgenomen, moet ook gekeken worden naar investeringen van voor 1 januari 2018, waarbij de 5 of 10 jaarstermijn nog niet is verstreken.
7. Landbouwers zijn niet meer vrijgesteld voor de BTW
Momenteel geldt als hoofdregel dat landbouwers vrijgesteld zijn voor de btw. Deze zogenaamde landbouwregeling voor de btw wordt per 1 januari 2018 afgeschaft. Hierdoor moeten landbouwers, veehouders, tuinbouwers of bosbouwers net als andere ondernemers over hun prestaties btw voldoen en kunnen zij btw over de aan hen verrichte prestaties terugvragen.
Was er sprake van de landbouwregeling en zijn er investeringsgoederen of kostbare diensten (zie punt 6) vóór 1 januari 2018 aangeschaft, dan kan onder bepaalde voorwaarden bij de eerste aangifte in 2018 alsnog de btw worden terug gevraagd.