Afgelopen dinsdag was het weer Prinsjesdag. Hoewel veel aandacht ging naar de maatregelen om de hoge energieprijzen te compenseren, werden de belastingplannen voor 2023 ook gepresenteerd.
Een groot deel van de belastingplannen waren al in de voorjaarsnota kenbaar gemaakt, maar nu is toch echt duidelijk waarover de tweede en eerste kamer later dit jaar haar goedkeuring mag geven.
Hierna zullen we de plannen op een rijtje zetten, gerangschikt naar de volgende thema’s:
1. Privé
- Nieuwe rendementsgrondslag box 3.
Voor de jaren 2021 en 2022 wordt het box 3 inkomen op 2 manieren berekend. Op basis van de oude wetgeving en volgens de spaarvariant. Het laagste resultaat (per persoon) wordt dan aangehouden. Voor het jaar 2021 is de aangifte veelal al gedaan op basis van de oude wetgeving. Voor deze aangiften zal binnenkort een beoordeling nodig zijn of de spaarvariant niet voordeliger is. Voor 2023 tot en met 2025 geldt alleen de berekening volgens de spaarvariant. Vanaf 2026 wil de regering met een vermogensaanwasbelasting komen.
- Forfait en tarief spaarvariant.
De spaarvariant werkt met een forfaitair rendement op spaartegoeden, overige bezittingen en schulden en dit wordt vervolgens met een tarief vermenigvuldigd. De forfaits worden na november 2022 bekend voor het jaar 2022 en na november 2023 voor het jaar 2023. Het tarief is in 2022 31% en wordt met 1% per jaar verhoogd. Dat wordt dus een tarief van 32% in 2023, 33% in 2024 en 34% in 2025.
- Verhoging heffingsvrij vermogen box 3.
Het heffingsvrij vermogen wordt in 2023 verhoogd van € 50.650 naar € 57.000 per persoon. Voor partners wordt het heffingsvrij vermogen dus verhoogd van € 101.300 naar € 114.000.
- Geen compensatie niet-bezwaarmakers box 3.
De Hoge Raad heeft vorig jaar aangegeven dat de box 3 heffing sinds 2017 in strijd is met het EVRM. Toch komt er geen rechtsherstel voor belastingplichtigen die geen bezwaar hebben gemaakt. In de Miljoenennota wordt dit expliciet vermeld.
- Afschaffing jubelton.
De verruimde schenkingsvrijstelling van € 106.671 (2022), bestemd om een eigen woning aan te schaffen of af te lossen op een eigenwoningschuld (de zogeheten \’jubelton\’), vervalt per 2024. In 2023 wordt deze jubelton al verlaagd naar € 28.947. Verder vervalt per 1 januari 2024 de mogelijkheid om de vrijstelling over een aantal jaren te spreiden. Dit betekent concreet dat een bij een schenking in 2022 onbenut gebleven deel van de maximumvrijstelling alleen nog maar kan worden benut voor een schenking in 2023, maar niet meer voor een schenking in 2024.
- Afschaffing middelingsregeling.
De middelingsregeling wordt afgeschaft. Het tijdvak 2022-2023-2024 is het laatste tijdvak waarover kan worden gemiddeld.
- Afschaffing inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK).
Ouders met 1 of meer kinderen onder de 12 jaar krijgen een extra heffingskorting. Deze korting geldt niet meer voor kinderen geboren na 1 januari 2025.
- Btw-nultarief op zonnepanelen.
Vanaf 1 januari 2023 valt de levering en installatie van zonnepanelen bij of aan woningen onder het btw-nultarief. Er drukt dan niet langer btw op de aanschaf van zonnepanelen. Als de jaaromzet van de stroomleveringen onder de € 1.800 blijft, hoeft de particuliere zonnepaneelhouder zich voortaan niet meer aan te melden bij de Belastingdienst.
2. Auto
- Onbelaste reiskostenvergoeding.
De maximale onbelaste vergoeding wordt verhoogd per 1 januari 2023 verhoogd naar maximaal € 0,21 per kilometer en per 1 januari 2024 naar maximaal € 0,22 per kilometer. Dit geldt niet alleen voor werknemers, maar ook voor ondernemers.
- Bestelauto\’s.
De bpm-vrijstelling voor bestelauto’s van ondernemers wordt per 1 januari 2025 afgeschaft. De bpm-vrijstelling voor emissievrije bestelauto’s blijft wel bestaan. Bovendien wordt het tarief van de motorrijtuigenbelasting (mrb) voor bestelauto’s van ondernemers verhoogd: in 2025 een verhoging van 15% en in 2026 een verdere verhoging met 6,96%.
3. Onroerende zaken
- Verhoging overdrachtsbelasting.
De overdrachtsbelasting voor niet-woningen en voor woningen waar de verkrijgers niet voor langere tijd zelf in gaan wonen, wordt verhoogd van 8 naar 10,4%.
- Waarderingen verhuurde woningen.
Voor box 3 en voor de schenk- en erfbelasting wordt de waarde van verhuurde woningen met huurbescherming bepaald door de WOZ-waarde te vermenigvuldigen met de leegwaarderatio. Vanaf 2023 wordt deze leegwaarderatio afgeschaft als er sprake is van een tijdelijk huurcontract en van verhuur aan gelieerde partijen.
4. Werkgevers
- Verhoging werkkostenregeling.
De vrije ruimte van de werkkostenregeling bedraagt momenteel 1,7% van de eerste € 400.000 van de loonsom en 1,18% van het meerdere. Vanwege de inflatie wordt de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de loonsom vanaf 2023 verhoogd naar 1,92%. Er is een motie ingediend om deze verhoging in 2023 eenmalig uit te breiden naar 3%.
- Aanscherping gebruikelijkloonregeling.
Een directeur-grootaandeelhouder (dga) is verplicht een gebruikelijk loon op te nemen bij zijn eigen BV. Voor de minimale hoogte van dat loon wordt daarbij onder andere gekeken naar het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Het loon van de dga mag maximaal 25% lager zijn dan dit loon, de zogenaamde \’doelmatigheidsmarge\’. Deze doelmatigheidsmarge wordt per 2023 afgeschaft. Dit betekent dat dga’s in veel gevallen vanaf 2023 een hoger gebruikelijk loon zullen moeten aangeven, waardoor zij ook meer belasting in box 1 moeten gaan betalen.
Bij innovatieve start-ups mag het gebruikelijk loon van de dga maximaal drie jaar zonder overleg met de Belastingdienst op het minimumloon worden gesteld. Deze regeling wordt per 2023 afgeschaft voor nieuwe gevallen.
5. Ondernemingen
- Versnelde afbouw zelfstandigenaftrek.
De zelfstandigenaftrek voor ondernemers in de inkomstenbelasting wordt versneld afgebouwd met € 1.280 per jaar. De zelfstandigenaftrek wordt stapsgewijs verlaagd van € 6.310 in 2022 naar € 900 in 2027. Voor het jaar 2023 bedraagt de zelfstandigenaftrek dus € 5.030.
- Uitfaseren fiscale oudedagsreserve.
Ondernemers voor de inkomstenbelasting kunnen nu nog een deel van hun winst reserveren voor hun oudedagsvoorziening door te doteren aan de zogenoemde ‘fiscale oudedagsreserve (FOR)’. Met deze reservering kan de ondernemer later bijv. een lijfrente aankopen. Vanaf 2023 kan er niet meer gedoteerd worden aan de FOR. Een bestaande FOR kan nog wel op de basis van de huidige regels worden afgewikkeld.
- Tarief vennootschapsbelasting.
Het vennootschapsbelastingtarief in de eerste schijf wordt verhoogd van 15 naar 19%. Dit lage tarief gaat vanaf 2023 gelden tot een winst van € 200.000. Nu ligt deze grens nog op een winst van € 395.000. Het hoge vennootschapsbelastingtarief van 25,8% is dus vanaf 2023 al van toepassing vanaf een winst van € 200.000.
- Twee tariefschijven in box 2.
In box 2 worden inkomsten uit aanmerkelijk belang belast, zoals een dividenduitkering aan de directeur-grootaandeelhouder. Deze inkomsten worden nu nog belast tegen een tarief van 26,9%. Vanaf 2024 komen er in box 2 twee belastingschijven: tot een inkomen van € 67.000 (voor fiscale partners € 134.000) 24,5% en daarboven 31%.
Uit de maatregelen van de laatste jaren valt op dat de wetgeving vaak overhaast en onzorgvuldig tot stand komt. Wij vragen ons af of de nieuwe spaarvariant wel het rechtsherstel zal geven waarop de regering hoopt. Anderzijds valt op dat vele gunstige regelingen, voor met name ondernemingen, komen te vervallen. Het moet er toe gaan leiden dat ons belastingstelsel eenvoudiger gaat worden.