1. Omvangrijke belastinghervorming inkomstenbelasting van de baan
Een grondige belastinghervorming, inclusief een verhoging van het lage btw-tarief, lijkt de komende jaren van de baan nu het kabinet geen meerderheid achter zich krijgt binnen de eerste- en tweede kamer. Het kabinet zal wel de lastenverlichting van 5 miljard euro doorvoeren. Die moet, als het goed is, 35.000 nieuwe banen opleveren. Hiervoor is wel voldoende steun bij de oppositiepartijen. De verhoging van de werkgelegenheid moet worden bereikt door:
– Verhoging van de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag;
– Verlaging van loonkosten om het voor werkgevers aantrekkelijk te maken mensen met lage inkomens aan te nemen;
– Een forse intensivering van de arbeidskorting voor inkomens lager dan € 50.000;
– Een verlaging van de tarieven in de tweede en derde belastingschijf met circa 2%-punt (naar huidige tarieven zouden deze schijven dan neerkomen op 40%);
– Om bovengenoemde maatregelen te financieren wordt in elk geval de algemene heffingskorting volledig afgebouwd.
2. Alternatieven voor pensioen in eigen beheer
Staatssecretaris Wiebes heeft 2 voorstellen naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd om het pensioen in eigen beheer eenvoudiger en begrijpelijker te maken. Ook stelt hij voor om het pensioen in eigen beheer gefaseerd af te schaffen. De 2 voorstellen zijn:
– De oudedagsbestemmingsreserve (OBR). De OBR zou een faciliteit moeten worden waarbij jaarlijks een bedrag ten laste van de winst wordt gereserveerd voor de toekomstige aanwending voor een oudedagsvoorziening voor een DGA. In de opbouwfase verkrijgt de DGA echter nog geen juridische rechten, waardoor de OBR voor de vennootschap veel flexibiliteit geeft;
– In de uitkeringsfase moet de BV het gereserveerde bedrag uitkeren in 20 jaren of afstorten bij een bank of verzekeringsmaatschappij voor een lijfrente;
– Oudedagssparen in eigen beheer. Bij oudedagssparen kan jaarlijks en bepaald percentage van het loon opzij worden gezet binnen de vennootschap. Elk jaar kan bepaald worden of een bedrag opzij wordt gezet en zo ja, hoeveel opzij wordt gezet. In de opbouwfase verkrijgt de DGA dus wel juridische rechten op dit potje. Het potje wordt jaarlijks opgerent tegen de marktrente en moet uiteindelijk worden gebruikt om in 20 jaren te worden uitgekeerd door de BV of te worden afgestort bij een bank of verzekeringsmaatschappij voor een lijfrente.
3. Terugstorting te veel betaalde lijfrentepremies
Betaalde lijfrentepremies kunnen in aftrek komen indien er voldoende jaar- of reserveringsruimte is. Als de rekeninghouder binnen 3 maanden na betaling meldt dat er een te hoog bedrag is overgemaakt omdat het niet in aftrek kan komen, kan de instelling het te veel betaalde bedrag terug storten zonder dat dit de belastingplichtige een boete (revisierente) kost. De staatssecretaris komt nu met een grote verruiming. De belastingplichtige kan – onder bepaalde voorwaarden – boetevrij de niet in aftrek te brengen lijfrentepremies over maximaal 6 jaren terug krijgen van de bank of verzekeringsmaatschappij. Hiervoor moet wel een verzoek worden gedaan aan de belastingdienst en de terug te storten bedragen worden alsnog opgenomen in de rendementsgrondslag van box 3 van het relevante jaar.
4. Alternatief voor de VAR-verklaring en BGL is goed ontvangen
Het lijkt er op dat ZZP’ ers per 1 januari 2016 gaan werken met voorbeeldovereenkomsten. Diverse belangenorganisaties (zoals het NOAB, MKB-Nederland en VNO-NCW) zijn in hoofdlijnen tevreden over het alternatief voor de VAR-verklaring en de beschikking geen loonheffing. In het najaar wordt duidelijk hoe dergelijke overeenkomsten eruit komen te zien. Wel is duidelijk dat het nieuwe systeem minder zekerheid geeft voor de opdrachtgever. De opdrachtgever is straks slechts gevrijwaard van inhouding van loonheffing als de werkzaamheden worden uitgevoerd conform de overeenkomst. Nu kan de belastingdienst bij een VAR wuo alleen ingrijpen als blijkt dat niet wordt gewerkt conform wat was gemeld ten tijde van de aanvraag van de VAR en de opdrachtgever zich hiervan bewust was en het oogmerk had om de VAR wuo te misbruiken.
5. Vervallen verhoging heffingsvrij vermogen (ouderentoeslag) vanaf 2016
Vanaf 2016 vervalt de extra verhoging heffingsvrij vermogen voor ouderen. De belastingdienst waarschuwt ervoor dat het vervallen van deze extra verhoging gevolgen heeft voor de belasting die moet worden betaald. Het kan ook gevolgen hebben voor zorgtoeslag en huurtoeslag. De extra verhoging komt te vervallen omdat het kabinet de belastingvrijstelling voor inkomen uit vermogen voor iedereen gelijk wil trekken.
6. Verdwijnen kinderopvangtoeslag vanaf 2018
De ministerraad heeft ingestemd met een voorstel om het financieringssysteem voor de kinderopvang met ingang van 2018 te wijzigen. De nieuwe systematiek is gebaseerd op twee pijlers: de Rijksoverheid bekostigt kinderopvanginstellingen rechtstreeks en ouders betalen een ouderbijdrage waarvan de hoogte afhangt van hun vastgestelde inkomen. De kinderopvangtoeslag gaat vervallen. Het nieuwe systeem moet fraude met de overheidsbijdragen voor kinderopvang tegengaan en foute aanvragen door ouders voorkomen. Ouders weten vanaf januari 2018 van te voren wat de kinderopvang ze kost. Nu weten zij pas bij de eindafrekening van de kinderopvangtoeslag wat de kinderopvang precies heeft gekost. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) gaat de uitvoering doen en gebruikt voor het berekenen van de eigen bijdrage de definitieve jaaropgave van het inkomen van 2 jaren geleden. Voor 2018 geldt zodoende het inkomen uit 2016. Hierdoor zijn geen verrekeningen achteraf meer nodig.
7. Wijzigingen zorgverlof
Door het in werking treden van de Wet modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden zijn er een groot aantal voorwaarden rondom verlof gewijzigd. De meeste wijzigingen van de wet zijn ingegaan op 1 januari 2015. Het tweede deel van de maatregelen trad per 1 juli in werking en betreft een deel van de maatregelen rondom het kort- en langdurend zorgverlof:
– Kort- en langdurend zorgverlof: uitbreiding kring personen.
Ook voor de verzorging van broer, zus, grootouder, kleinkind, huisgenoot of iemand uit de sociale omgeving kan zorgverlof aangevraagd worden. Wel moet blijken dat de werknemer redelijkerwijs de aangewezen persoon is om de zorg op zich te nemen en niet iemand anders.
– Langdurend zorgverlof: meerdere gronden voor langdurend zorgverlof.
Naast verlof bij levensbedreigende ziekte wordt het langdurend verlof nu ook mogelijk bij ziekte of hulpbehoevendheid. Zo kan een werknemer iemand in een eerder stadium van een ziekte verzorgen of de zorg voor een dementerende ouder op zich nemen.
– Langer verlof bij meerling.
In geval dat een werkneemster zwanger is van een meerling heeft zij recht op vier weken extra zwangerschapsverlof. De ingangsdatum van deze maatregel is nog niet bekend.
8. Dossier opbouw personeel nog belangrijker in verband met Wet Werk en Zekerheid
Vanaf 1 juli is er geen keuze meer mogelijk, de ontslagroute ligt wettelijk vast.
Ontslag om bedrijfseconomische redenen of langdurige ziekte gaat via het UWV en ontslag om persoonlijke redenen (bijv. disfunctioneren, verstoorde arbeidsrelatie) via de kantonrechter.
De rechter zal op grond van de Wet Werk en Zekerheid het ontslag beoordelen aan de hand van een aantal strikte criteria. Omdat er minder ruimte is om af te wijken van de ontslagvergoeding, zal de rechter eerder besluiten om het dienstverband niet te beëindigen als de werkgever de dossieropbouw niet in orde heeft. Zorg er daarom voor dat het dossier in elk geval de volgende stukken bevat:
– een getekende arbeidsovereenkomst;
– een duidelijke functieomschrijving;
– afspraken over gevolgde opleidingen;
– verslagen van jaarlijkse functionerings- en beoordelingsgesprekken;
– alle correspondentie met de werknemer (denk bijvoorbeeld aan waarschuwingen en e-mails);
– verslagen van het verbetertraject.